15 AUGUSTUS 2021 – DE ACHTSTE ZONDAG NA PINKSTEREN. DE BROODVERMENIGVULDIGING.
Mattheüs 14:14-22
Alle werken van de Allerhoogste zijn welkom. Niets wat Hij doet is zinloos of overbodig. Waarom rent de mens doelloos rond, waarom doet hij zoveel zinloze dingen? Hij doet dit omdat hij niet weet wat zijn doel is; omdat hij niet weet wat de zin van zijn leven is. Waarom zadelen de mensen zich met zoveel ijdele zorgen op die hen verpletteren – zo erg dat zij zich niet kunnen keren onder de last van al die dingen die ze niet nodig hebben? Dit doen ze omdat ze het enige wat ze nodig hebben, niet kennen. Om de verstrooide geest van de mens bijeen te zamelen, om het verdeelde hart van de mens te genezen, om de verstrooide krachten van de mens bijeen te zamelen, toonde de Heer hem één doel – slechts één: het Koninkrijk van God.
Waarom gaf de Heer de Farizeeën geen teken uit de hemel toen ze daarom vroegen? Maar gaf Hij dan niet in andere omstandigheden al zo vele tekenen uit de hemel? Had Hij dan niet nooit eerder geziene wonderen verricht bij zieken, melaatsen, krankzinnigen, doden? Op die momenten was het wonder welkom, passend en noodzakelijk. Maar een hemels teken aan de vijandige Farizeeën is een onrechtmatige daad zonder enige betekenis! Waarom heeft de Heer de bergen niet van de ene plek naar de andere verplaatst of in zee geworpen? Zonder twijfel had hij dat kunnen doen. Waarom heeft Hij het niet gedaan? Hij, die de zee beval te kalmeren en de wind beval te gaan liggen, had ook de bergen in de zee kunnen storten. Maar had zo’n daad dan zin gehad? Neen. En dat deed Hij dan ook niet. De zee moest echter gekalmeerd en de wind gestopt worden omdat de mensen verdronken en om hulp schreeuwden.
Alleen de duivels en de zondaars vragen om ijdele wonderen van Christus. Zie alleen al welke absurde dingen Satan van de Heer eist: stenen in de woestijn in brood laten veranderen, van het dak van de tempel afspringen! En zie waar de versteende zondaars, de Farizeeën en de schriftgeleerden wier ogen zoveel wonderen van Christus hadden zien gebeuren, voor het welzijn van de mens ook nog om vroegen: een teken! Laat Christus de berg in zee storten! Maar de Heer voldeed niet aan hun verzoeken, noch aan die van de duivel, noch aan die van de zondaars. Maar nooit liet hij de wonderen voor de redding van de mens onvervuld.
Het evangelie van vandaag toont ons zo'n wonder: de vermenigvuldiging van het brood in de woestijn. Het was echter geen woestijn zonder mensenziel, geen woestijn met alleen Satan; maar een woestijn met meer dan tienduizend hongerige mensen (omdat er gezegd wordt dat er vijfduizend mannen waren, vrouwen en kinderen niet meegerekend). De geschiedenis van de Kerk heeft ons duizenden keren laten zien dat geen kluizenaar, geen wonderwerker erin geslaagd is zich voor de wereld te verbergen. Velen vragen zich zonder reden af: wat doet een kluizenaar in de woestijn? Is het niet beter voor een monnik om dicht bij de mensen te wonen en hun tot dienst te blijven? Maar hoe kan een onaangestoken kaars branden?! In de woestijn voert de monnik in zijn ziel een onverlichte kaars mee. Daar, in de woestijn, wordt de kaars aangestoken door gebed, vasten en werk. En als ze ontstoken is, wordt haar licht over de hele wereld gezien en gaat de wereld dit achterna en vindt ze het, ook al verbergt het zich in het brandende woestijnzand, op de bergtoppen of in ondoordringbare grotten. De monnik is verre van nutteloos en hij helpt mensen meer dan wie dan ook. Ook de Heiland maakt dit duidelijk in het evangelie van vandaag. In de woestijn kwam de menigte Hem achterna.
Christus die brood en vis aan de menigte heeft uitgedeeld, evenals het aantal broden, vissen en manden met overblijfselen – dit heeft allemaal een bepaalde onderliggende betekenis; een mysterieuze betekenis. Voorafgaand aan Zijn dood noemde de Heer het brood dat Hij gezegend had Zijn Lichaam. Hier wijdt Hij er niet zozeer woorden aan, maar verbeeldt Hij dit door het aantal broden. Vijf broden voor de vijf zintuigen, en die vijf zintuigen vertegenwoordigen het hele lichaam. Vis is het teken van leven. In de eerste eeuwen van de Kerk werd de vis afgebeeld als een teken van Christus; een symbool dat nog steeds te zien is in de oude catacomben en christelijke schuilplaatsen. Christus geeft daarom Zijn lichaam en leven aan de mens om te eten.
Waarom zijn er twee vissen? Omdat de Heer Zichzelf heeft gegeven en Zichzelf geeft als offer, zowel tijdens zijn aardse leven als na de opstanding, in de Kerk tot op de dag van vandaag. En wat betekent het dat Hij Zelf het brood brak? Het betekent dat Hij Zich gewillig opoffert voor de redding van mensen. En waarom geeft Hij het brood en de vis aan de apostelen voor verdere verdeling onder de menigte? Omdat zij degenen waren die Christus de hele wereld in zouden sturen, ze zouden Hem aan de volkeren geven als voedsel des levens. Wat betekenen de twaalf overgebleven broodmanden? Zij staan voor de overvloedige vrucht van de apostolische inspanningen. De oogst van de apostelen zal onvergelijkelijk groter zijn: zoals de oogst van het gezaaide zaad. Net als iedere mand meer brood bevatte dan de vijf broden waarmee de hongerige menigte zich verzadigde.
Deze mysteries zijn diep, ze zijn ondoordringbaar; wie durft hun diepten af te speuren? Wie zal in dit sterfelijke tijdperk durven de diepten van deze mysteries te doorgronden? Moge het toereikend zijn voor degenen voor wie het lezen en horen van het evangelie een genot is. De engelen drinken ten volle van de zoetheid van het evangelie. En hoe meer de mens leest, hoe meer hij zich in gebed over het evangelie buigt, maar hoe meer hij zijn leven erop richt, hoe meer deze heerlijk geurende diepten zich voor hem zullen openen. Glorie aan onze Heer Jezus Christus, tezamen met de Vader en de Heilige Geest, de Drie-eenheid één in wezen en onscheidbaar, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen!
Heilige Nikolaj Velimirović
Mattheüs 14:14-22
14:14 En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte, en Hij was innerlijk met ontferming bewogen over hen en genas hun zieken.
14:15 Toen het avond werd, kwamen Zijn discipelen naar Hem toe en zeiden: Deze plaats is eenzaam en de tijd is nu verstreken; stuur de menigte weg, zodat zij naar de dorpen kunnen gaan om voor zichzelf voedsel te kopen.
14:16 Jezus zei echter tegen hen: Het is niet nodig dat zij weggaan, geeft u hun te eten.
14:17 Maar zij zeiden tegen Hem: Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee vissen.
14:18 Hij zei: Breng ze hier bij Mij.
14:19 En Hij gaf de menigte opdracht op het gras te gaan zitten; en Hij nam de vijf broden en de twee vissen, en terwijl Hij opkeek naar de hemel, zegende Hij ze. En toen Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden aan de discipelen, en de discipelen gaven ze aan de menigte.
14:20 En zij aten allen en werden verzadigd, en ze raapten het overschot van de stukken brood op, twaalf manden vol.
14:21 Zij die gegeten hadden, waren ongeveer vijfduizend mannen, de vrouwen en de kinderen niet meegeteld.
14:22 En meteen dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan en voor Hem uit te varen naar de overkant, terwijl Hij de menigte weg zou sturen.