DE MOEDER GODS
Men kan niet alleen maar spreken over de Moeder van God.
Onmiddellijk na de val van de mens werd ze door de Voorzienigheid begiftigd.
Door haar nagedachtenis wordt heel onze aandacht dus op de kwestie van menselijk herstel gevestigd.
De eerste herstelde mens is Jezus, Haar Zoon, en dat geldt ook voor alle discipelen van Jezus. Daarom is Zij ook de Moeder van de Kerk. Ze werd door Jezus zelf, toen Hij aan het kruis hing, ingesteld als de moeder van het christendom, toen Hij Haar Johannes als zoon gaf en Johannes gaf Hij Haar als moeder.
Als ons leven slechts zou worden teruggebracht tot dat ene leven dat zich tussen de wieg en het graf bevindt, dan zouden alle worstelingen van het leven zinloos zijn. Maar ons leven bestaat niet alleen daaruit.
Door ascese en liefde moet onze ziel de zuiverheid van de maagdelijke ziel bereiken, waarin onze eeuwige beeltenis geboren zal worden.
Het is dus niet alleen een navolgen van de Heer, een "imitatio Christi", maar ook een navolgen van de Moeder Gods. En de Moeder van God werd niet gespaard van enig menselijk lijden. Van jongs af aan ervoer Zij de vlucht en vervolging ten tijde van Herodes. Het zwaard van de pijn in Haar ziel werd voorzegd.
Ze is het perfecte model van zuiverheid en liefde tot het punt van zelfopoffering: het bewijs hiervoor is dat weinigen zich onder het kruis van de Gekruisigde bevonden, en onder die weinigen bevond zich de Moeder Gods.
Soms verlaat God ons; de Heiligen worden niet verhoord, maar de moederlijke liefde verandert de hardheid van Gods Gerechtigheid weer in liefde.
Als God je verlaten heeft en de Heiligen ook niet meer voor je bidden, dan is er nog een iemand die je niet verlaat: Zij is de Moeder van God en de Moeder van God wordt verhoord.
Het zevende oecumenisch concilie, dat met de dwalingen van de ketters t.a.v. de Heiligen en de Moeder Gods rekening hield, besloot het volgende:
“Eerst moet de Moeder Gods geëerd en verheerlijkt worden: Zij is hoger dan alle hemelse machten; geëerd en verheerlijkt zullen ook de heilige engelenscharen, de gezegende en alle heerlijke apostelen en profeten, de heilige martelaren die voor Christus stierven, de heiligen en de Goddragers, lezers en alle vrome mannen worden; en er zal om hun voorbede gevraagd worden, want zij kunnen ons dichter bij de keizer van allen brengen: God.”
De kerk zingt:
“Met Uw genade verlossen wij onszelf, Meesteres, Maagdelijke Moeder van God! Laat ons, door onze gebeden, niet in problemen achter, maar red ons uit de nood! "
Fragmenten uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 121-122.