DE STER VAN HET LOT
Mattheüs 1:1-25
De komst van Jezus in de wereld is het zegel van het mysterie dat op de geschiedenis van 37 eeuwen bevestigd is.
Zo lang werd Jezus in Israël verwacht.
Geheel Israël was door God voorbestemd om in de wereld een volk van apostelen van de Heiland te zijn. Dit was de ster van hun lot.
Maar bij de komst van de Heiland, toen Hij gehuld was in nederigheid, verdraaiden deze mensen hun lotsbestemming: zij gaven Jezus absoluut geen onthaal. En opmerkelijk genoeg hadden zij zich blindgestaard op de Heilige Maagd Maria, voor wie zij, uniek in hun hele geschiedenis, de enige uitzondering maakten door haar naar het Heilige der Heiligen te brengen, zodat zij daar 12 jaar kon verblijven.
De wijzen uit het Oosten, die ook naar God op zoek waren en door "Zijn Ster" geleid werden, brachten een bezoek aan Herodes, de koning van Israël, om hem over het pasgeboren kind te bevragen. Hiermee werd aangetoond dat het lot van de verlossing van alle volkeren op de schouders van dit Kind rust.
Toen Herodes doorhad dat de wijzen geen aandacht meer aan hem schonken – het bleek dat ze de Zuigeling hoger achtten dan koning Herodes – nam hij, tegen het lot in, het zwaard op.
Maar de Joden wachtten niet op het Koninkrijk van God. Ze verwachtten van God hun eigen koninkrijk.
Ze hielden niet van de nederigheid die ze hadden. Ze hadden hoogmoed nodig.
En zo zijn ze gebleven, tot op de dag van vandaag.
Het volk Israëls geldt nog steeds als een uitverkoren volk, maar het wordt behouden voor toekomstige tijden, als een "overblijfsel", dat niettemin ooit zijn uiteindelijke bestemming zal vervullen. Maar tot die tijd draagt en begaat dit volk alle zonden van de wereld, brengt het de wereld in verwarring en treft het haar met zijn doctrines, tot de buitengrenzen van het bestaan en het niets.
Volgens Paulus ontlenen zij aan dit gegeven het recht te wachten op hun Messias die hen zal verlossen van de immense last van zonden die zich gedurende zoveel duizenden jaren heeft opgehoopt.
De rivier van Hebreeuws bloed – die in het offer van Abraham ontspringt en die met het bloed van de profeten blijft aanzwellen totdat hij vanuit Jezus’ vijf wonden naar de wereld overstroomt – is het Bloed van de Heilige Kelken dat voor de redding van de wereld vergoten wordt.
Fragmenten uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 276-279.
Mattheüs 1:1-25
1:1 Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham.
1:2 Abraham verwekte Izak, Izak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers;
1:3 Juda verwekte Perez en Zerah bij Tamar; Perez verwekte Hezron, Hezron verwekte Aram;
1:4 Aram verwekte Aminadab, Aminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salmon;
1:5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï;
1:6 Isaï verwekte David, de koning; David, de koning, verwekte Salomo bij haar die de vrouw van Uria was;
1:7 Salomo verwekte Rehabeam, Rehabeam verwekte Abia, Abia verwekte Asa;
1:8 Asa verwekte Josafat, Josafat verwekte Joram, Joram verwekte Uzzia;
1:9 Uzzia verwekte Jotham, Jotham verwekte Achaz, Achaz verwekte Hizkia;
1:10 Hizkia verwekte Manasse, Manasse verwekte Amon, Amon verwekte Josia;
1:11 Josia verwekte Jechonia en zijn broers, ten tijde van de Babylonische ballingschap.
1:12 Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonia Sealthiël, Sealthiël verwekte Zerubbabel;
1:13 Zerubbabel verwekte Abihud, Abihud verwekte Eljakim, Eljakim verwekte Azor;
1:14 Azor verwekte Zadok, Zadok verwekte Achim, Achim verwekte Eliud;
1:15 Eliud verwekte Eleazar, Eleazar verwekte Matthan, Matthan verwekte Jakob;
1:16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie geboren is Jezus, Die Christus genoemd wordt.
1:17 Al de geslachten dus, van Abraham tot David, zijn veertien geslachten; en van David tot de Babylonische ballingschap zijn veertien geslachten; en van de Babylonische ballingschap tot Christus zijn veertien geslachten.
1:18 De geboorte van Jezus Christus was nu als volgt. Terwijl Maria, Zijn moeder, met Jozef in ondertrouw was, bleek zij, nog voordat zij samengekomen waren, zwanger te zijn uit de Heilige Geest.
1:19 Jozef, haar man, wilde haar onopgemerkt verlaten, omdat hij rechtvaardig was en haar niet in het openbaar te schande wilde maken.
1:20 Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest;
1:21 en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
1:22 Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei:
1:23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons.
1:24 Toen Jozef uit de slaap ontwaakt was, deed hij zoals de engel van de Heere hem bevolen had, en hij nam zijn vrouw bij zich;
1:25 en hij had geen gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren Zoon gebaard had; en hij gaf Hem de naam Jezus.