29 MAART 2020 – GELOOF EN ONGELOOF

(MARKUS 9:17-32 – De maanzieke jongen)

 

Hier volgen enkele bijzondere dingen die tegelijkertijd kunnen gebeuren:

Boven op de Berg Tabor barstte uit Jezus het goddelijk licht voort, in een oogverblindende straling, tot in de witheid van Zijn kledij en tot in het azuurblauw van de Hemel.

Aan de voet van dezelfde berg kwam een vader – die andere zoon van God, de mens – de zielsellende van zijn zoon brengen.

Op de top van de berg: het licht van de transcendentie.

Aan de voet van de berg: de ellende van de immanentie, het onheil van het niet-zijn, de karikatuur van het bestaan: de kwellende absurditeit van de zonde, een ziel verbrijzeld in doofheid en stomheid, een zenuwstelsel dat ten prooi gevallen is aan epilepsie.

 

Jezus zegt tegen de vader: “Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.” En de vader, overvallen door zijn zwakheid, overtreft zichzelf en belijdt de prachtige woorden: "Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp."

Volgend op deze belijdenis van de onmacht van de mens en van de goddelijkheid van Jezus, vindt de wonderlijke genezing plaats.

 

De jongeman in het evangelie was ziek verklaard.

Maar er zijn jongeren, doofstom voor het woord van God, die geloven dat ze volkomen gezond zijn:

Doof voor de raad van hun ouders.

Doof voor de roepstem van de Kerk.

Doof voor de roepstem van hun geweten.

Voor hen:

Is de hemel stil, zegt hij hun niets.

Zwijgt het leven, heeft het geen ideaal.

Uit zo’n ziel komt een soortgelijk lichaam voort.

Zal er uiteindelijk iemand te vinden zijn die vast genoeg in God gelooft om genezing te vinden?

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven