30 AUGUSTUS – DE 12DE ZONDAG NA PINKSTEREN.
Mattheüs 19:16-26
19:16 En zie, er kwam iemand naar Hem toe en die zei tegen Hem: Goede Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te hebben?
19:17 Hij zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God. Maar wilt u tot het leven ingaan, neem dan de geboden in acht.
19:18 Hij zei tegen Hem: Welke? Jezus zei: U zult niet doden; u zult geen overspel plegen; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis afleggen;
19:19 eer uw vader en moeder; en: u zult uw naaste liefhebben als uzelf.
19:20 De jongeman zei tegen Hem: Al deze dingen heb ik in acht genomen van mijn jeugd af; wat ontbreekt mij nog?
19:21 Jezus zei tegen hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga dan heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij.
19:22 Toen de jongeman dit woord gehoord had, ging hij bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.
19:23 Jezus zei tegen Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u dat een rijke moeilijk het Koninkrijk der hemelen kan binnengaan.
19:24 Nogmaals zeg Ik u: Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat.
19:25 Toen Zijn discipelen dit hoorden, stonden zij versteld en zeiden: Wie kan dan zalig worden? 19:26 Maar Jezus keek hen aan en zei tegen hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.
De rijke jongeman
Een rijke man had gehoord dat het eeuwig leven bestaat, en dus vroeg hij wat hij moest doen om de eeuwigheid te verwerven.
Maar de Farizeeër verwachtte niet zo’n reactie van de Heiland: ‘[V]erkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij!’
Met deze les ‘ging hij bedroefd weg’.
Trieste rijkdom. Aldus toonde Jezus dat het hart dat aan rijkdom vastgelijmd is, een hindernis zal zijn die de mens ervan weerhoudt het Koninkrijk binnen te treden.
Toen de discipelen dat hoorden, stonden ze versteld en vroegen ze: ‘Wie kan dan zalig worden?’
Maar Jezus antwoordde hen: ‘Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.’ En God heeft veel mogelijkheden om de harten van de rijken aan rijkdom te ontrukken. Het is de schuld van de rijkdom dat die het mensenhart alhier gebonden houdt, en hij de mens zodanig misvormt dat deze niet langer van mensen houdt, maar zich tegen hen wapent. Voor de ‘eerlijke’ rijke zijn de andere mensen ‘dieven’. Rijkdom vergroot de ongelijkheid tussen mensen, wat tot haat leidt.
De houding van de ziel ten opzichte van rijkdom moet zijn gelijk die van een beheerder van andermans goederen. Wij zijn rentmeesters. Zolang we de rijkdom beheren volgens de wet van de liefde voor de medemens, zal de Meester de rijkdom voor ons bewaren; maar als we Gods wet overtreden, dan verliezen we die en verliezen we onszelf. We moeten ons tot rijkdom verhouden alsof we er niet over beschikken.
Als de gehele wereld geregeerd wordt door wetten tegen God, dan zal ze God weliswaar bereiken, maar dan met God als het ‘einde’ der wereld.
Fragmenten uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 284-285.