Op de Dag des Oordeels zal ook Lucifer of Satan met zijn gevallen engelen aan de linkerzijde staan, want God heeft hen in de afgrond geworpen en aan de duisternis overgegeven  “om hen tot het oordeel te bewaren.” Lucifer of Satan is de gevallen engel, die als een kronkelende slang de mensen tot het kwade verleidt. Hij zal, zoals Paulus het in zijn brief vermeld, door rechtvaardigen en heiligen worden beoordeeld: “Weet gij niet dat wij over engelen oordelen zullen?”Heiligen en rechtvaardigen verwierven hun heiligheid in hun fysiek lichaam en leidden velen op de weg naar het Heil, Satan verloor zijn heiligheid in zijn geestelijk lichaam en misleidde velen op het pad naar het verderf.

Lucifer heeft zich niet zo gemakkelijk gewonnen, hij zal ook op het Laatste Oordeel het hoge woord voeren en zich verantwoorden. In zijn arrogantie en dwaasheid zal hij zichzelf boven God stellen, want hoogmoed duldt geen correctie: “God, wat wenst Gij van mij? Begrijpt Gij niet dat ik boven U sta, want ik heb meer volgelingen dan Gij?” Maar God zal hem met een psalmvers antwoorden: “Gij, dochter van Babylon, ter verwoesting bestemde, gelukkig Hij, die u zal vergelden, hetgeen gij ons hebt aangedaan…”3    

Dan zal onze Heiland, de Rechtvaardigste Rechter met één woord Lucifer en de Antichrist, de demonen en de hellegeesten en allen die niet bevonden werden “geschreven te zijn in het Boek des Levens”4  verbannen naar “de tweede dood, de poel des vuurs.”Dit is het begin van de eeuwige hel, de onderwereld vol gekwelde gewetens en brandende lichamen in een zee van rook, vlammen en vuur, maar anders dan het aardse vuur, zoals een echte vlam ook verschilt van een geschilderde vlam.

De vlammenzee zal door God in tweeën gesplitst worden: een brandende, maar niet lichtende vlam zal de zondaars verschroeien en pijnigen en een stralende, maar niet verbrandende vlam zal de heiligen doen schitteren. De rechtvaardigen zullen stralen als een eeuwige zon en de zondaars zullen in de duisternis worden gekweld.

Zo zal de eeuwige hel een Gods getuigenis zijn voor de gehele schepping. Moge niemand deze onzalige plek ooit bezoeken, moge niemand ooit nog verleid worden door de zonde, die tot het allergruwelijkste leidt en een flink deel van Gods schepping vernielde…

  .

2Pet. 2,4
1Cor. 6,3
Psalm 137,8
Openb. 20,15
Openb. 20,14

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven