VICTOR ROSCA - POLITIEK GEVANGENE

 

 

Victor Roşca werd geboren op 17 december 1926 in het dorp Râuşor (Braşov). In 1948 studeerde hij af aan de Radu Negru Hoge School in Făgăraş, waar hij het communisme beschreef en bestreed. Hij werd tijdens zijn baccalaureaatsexamen gearresteerd voor het organiseren van anticommunistische acties. Het Militair Tribunaal veroordeelde hem onder vonnis 33/1949 tot een gevangenisstraf van 2 jaar, die hij uitzat in de studentengevangenis van Târgşor.

Later schreef Victor Roşca een boek over zijn ervaringen in de gevangenis als eerbetoon voor allen die op welke wijze ook weerstand hebben geboden tegen de communistische bezetting.

 

Elke regionaal hoofdkwartier van de Securitate was gevestigd in een van de mooiste woningen van de stad. In Brașov was de alleenstaande villa van de liberale leider Mihai Popovici voor dit doel bestemd. Na mijn arrestatie werd ik in een gemeenschappelijke cel opgesloten, die deed denken aan een veldhospitaal in oorlogstijd: mensen liggen of zitten zwijgend op de planken van een rudimentair bed. Wanneer een nieuwkomer de cel binnenkwam, was er een vlug oplichtende vonk aandacht, die al snel uitdoofde in grenzeloze, voortdurende apathie. De sfeer van gevangenschap hield allen in een ijzeren greep. Iedereen, op een monnik na. Hij stond op, kwam ons begroeten en vroeg fluisterend: 

  • “Zijn jullie studenten?”
  • “Ja!”
  • “Waarvandaan?”
  • “Radu Negru Hogeschool te Făgăraș.”
  • “Het engelenlegioen in de hemel is nog niet voltallig!”

 

De laatste zin sprak hij zacht uit voor zichzelf, maar toch luid genoeg, opdat wij het konden horen.

In 1948 werd de zetel van het bisdom Maramureș, die tijdelijk werd ingenomen door bisschop Polycarpus van Amerika, vacant. Het Roemeense Patriarchaat had Archimandriet Arsenie Boca naar voren geschoven als titelhoudende bisschop, waarop het Ministerie van Cultuur 

aan de Communistische Veiligheid had gevraagd alle informatie te verstrekken die nodig was voor deze benoeming. De Securitate liet echter, niet tot verwondering van de Orthodoxe Kerk, weten dat de kandidaat-bisschop als een publiek gevaar beschouwd werd voor de proletarische dictatuur: een priester met zoveel gezag en met een dergelijke invloed op massa’s gelovigen diende meteen uit de Kerk  verwijderd en gearresteerd te worden.

Priester Arsenie werd beschuldigd van vermeende banden met enkele leiders  van het anticommunistische verzet, die tussen 1945 en 1947 hun toevlucht zouden hebben gevonden in de directe buurt van het klooster te Sâmbăta de Sus. Bovendien was dit klooster aan de voet van het Făgăraș-gebergte het bloeiende centrum van de Orthodox-Christelijke spiritualiteit en dat was vanzelfsprekend een doorn in het oog van de  communistische partij.

Vader Arsenie was een priester-monnik en tevens de archimandriet van het Brâncoveanu-klooster in Sâmbăta de Sus. Hij werd een tweetal maanden voor ons aangehouden. In de kelder van het Securitate-gebouw te Făgăraș had hij op een muur enkele bemoedigende woorden geschreven en hier, in Brașov, kruisten onze wegen alweer, zij het slechts voor een korte tijd. Vader Arsenie leek zich niet te storen aan de harde leefomstandigheden in de gevangenis. Ik vermoed dat hij ze beschouwde als een voortzetting van de monastieke ontberingen en de ascese, waarmee hij zijn eigen lichaam kwelde.

Toen het avond werd, zochten Ionică Mogoș, Ioan Glăjar en ikzelf een plek in de buurt van Vader Arsenie. Ik voelde een innerlijke drang dicht bij hem te blijven: na de pijn van de arrestatie was zijn aanwezigheid voor mij een zalige zegen en een bewijs dat ook dit lijden niet zonder betekenis was. En zeker niet in Christelijk opzicht. Ik vertelde hem dat ik zijn boodschap op de celmuur te Făgăraș had gelezen en vroeg hem:

  • “Hoe moet ik bidden?”
  • “Dat weet je al uit ervaring! Ga de strijd aan tegen allen, die menen te kunnen leven zonder God. En blijf oorlog voeren tegen elke vorm van verleiding!”

De tijd verstreek onopgemerkt, minuten schenen slechts momenten. De bedrukte sfeer had plaats gemaakt voor een onvoorstelbare intimiteit van persoonlijk onderricht, waarin zelfs een ogenblik van stilte veelzeggend was. Toen knarste het kijkgat in de celdeur open en een cipier beval met korte, luide stem: "Lichten uit!"

Donkerte vulde de celruimte, waarin de gevangenen, verzwakt door de vele ontberingen en bedreigingen, zich gedwee overgaven aan de wereld van de slaap en droom. Even alles vergeten. Enkele uren later. Een sleutel draait in het zware slot van een nabije celdeur. Gedempte stemmen, voetstappen die verdwijnen op de trap, die naar de onderzoekskamers leidt. Stilte. En dan, opnieuw het geluid van een sleutel in een celdeur. Die van ons. Ik zie een schaduw stil in onze richting naderen. Een arm trekt aan een been van Vader Arsenie, terwijl de andere hand aan de mond hem vraagt te zwijgen. De monnik staat rustig op, doet zijn schoenen aan en volgt de bewaker gehoorzaam en zonder weerstand door de deur, de trap op.

’s Morgens werd Vader Arsenie teruggebracht naar zijn cel. Zijn kreupele, voorzichtige gang steekt schril af tegen de kordate voetstappen van zijn bewakers, die hem ondersteunen… Martelingen maken reeds sinds zijn arrestatie in mei deel uit van zijn leven in deze gevangenis, waar Kalusek het commando voert. Hij is een dwingeland zonder genade en zijn trawanten volgen uit angst voor represailles schaamteloos zijn voorbeeld. Ook zij wilden dolgraag ‘de heilige man uit Sâmbăta de Sus’, zoals ze hem spottend noemden, minstens een stamp geven, al was het maar om Kalusek hun trouw aan de partijdoctrine te tonen. Vader Arsenie schreeuwde het niet uit van de pijn, zoals alle andere gemartelden dat deden. Hij verbeet de pijn en bad in stilte voor zijn beulen. Dit uitzonderlijke, nobele gebaar temde zelfs het meest genadeloze karakter en vertederde het meest verharde hart.

Hierdoor kwam het dat Kalusek uiteindelijk toch toestemming gaf om de manden voedsel te aanvaarden die door vele vrouwen aan de gevangenispoort werden aangeboden voor Vader Arsenie. Zijn arrestatie had zich als een lopend vuurtje over de naburige dorpen en steden verspreid en de gelovigen wilden hun geestelijke leraar, ook in deze tijd van gedwongen afzondering, niet vergeten, maar in een gul gebaar nabij blijven. Kalusek hield een deel van het voedsel voor zich, de rest werd naar de cel van Vader Arsenie gebracht, die het vol vreugde aan zijn lotgenoten mocht uitdelen.

Hij was een erudiete monnik, begiftigd met buitengewone, spirituele kwaliteiten en met een diep inzicht in de menselijke psyche. Geen wonder dat hij na amper een maand ‘de favoriete gevangene’ werd van enkele ondervragers, voornamelijk van Ionescu en Tomescu. Overdag verbleef Vader Arsenie met zijn medegevangenen in de cel, maar ’s nachts werd hij, nadat alle cipiers hun dagdienst hadden beëindigd, naar de kantoren gebracht, waar het verhoor werd afgenomen. Ionescu en Tomescu, die zich graag als intellectuelen voordeden, zullen ongetwijfeld genoten hebben van de uitweidingen, die Vader Arsenie hen gaf tijdens het beantwoorden van hun aantijgingen.

Ik beschouwde het als een uitzonderlijk voorrecht mijn gevangenschap te mogen doormaken in dezelfde cel als Vader Arsenie.

 

 

Vrij naar een tekst van Victor Roşca

 

Bron:

  • ‘Moara lui Kalusek – Inceputul represiunii comuniste’ (De molen van Kalusek[1] – Het begin van de communistische repressie), Curtea Veche, Boekarest, 2007, blz. 87-94

 

 

 

[1] De jarenlange inspanning om Kalusek's Molen te schrijven bewijst dat de gedachten van de schrijver voortdurend verwijlden bij zijn medegevangenen in communistische gevangenissen, voornamelijk bij hen die zijn omgekomen door Securitate-kogels, vechtend in de bergen of geëxecuteerd wegens het niet erkennen van het politieke regime, dat afgedwongen werd door communistische tanks. ‘De Molen van Kalusek’ is voor hen allen een waar eerbetoon.

Het boek verhaalt de geschiedenis van Roemenië na de Tweede Wereldoorlog. Het is niet de geschiedenis die de krantenkoppen haalde, maar veeleer een tijdsbeeld van eenvoudige mensen, een analyse van de problemen en gevoelens van de leeftijdsgenoten van de auteur, verpersoonlijkt door de jonge studenten in hun strijd tegen het communisme.

 

 

 

 

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven