Niemand kan alleen lopen op zo een gezegend pad, indien hij niet eerst tot de Kerk toetreedt, waar hij door de onzichtbare hand van de Verlosser begeleiding vindt in de priesters, Zijn zichtbare volgelingen, die elke mens moeten nabij zijn. De Woestijnvaders hebben reeds lang geleden deze raad gegeven: wie het pad van het Heil wil bewandelen en het pad van de zonden en de ongerechtigheden wil verlaten, zal zich plots realiseren dat tegen hem1 drie vijanden zullen opstaan, de ene na de andere. Deze vijanden van het Heil zijn de wereld, het lichaam en de Duivel. Ze worden door alle Heilige Vaders vermeld.
Onder ‘wereld’ verstaan we de groep van ongelovige2 mensen, die vrijwillig de kwade influistering van de Duivel3 hebben gevolgd. Dit is de wereld, waarvoor de Verlosser4 niet gebeden heeft. De roddelaars van het dorp, de praatjes van de buurt, de laster van wie met je5 de dagen doorbrengen. Deze mensen, of beter, deze wereld vergeeft je, ook wat jij van harte hebt gedaan, maar dat jij hen voorgaat en jezelf tot een beter mens wil maken, wordt je nooit vergeven. Mensen uit deze wereld tonen een vreemde schaamte voor goedheid. Je vriendelijkheid is voor hen als een laaiende vlam en ze zullen steeds proberen je met allerlei schuldgevoelens aan te wrijven. De ‘wereld’ is de boosheid6, het behagen van mensen7 en de ijdelheid8. De mond van de wereld spreekt de woorden van haar meester9. Daarom werd ons ook dit gebod gegeven: “Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld.”10.
Wie deze eerste hindernis, de wereld, wil overwinnen, heeft drie wapens om de strijd aan te gaan:geduld, vergeving en gebed. Geduld is de schuld die wij moeten afbetalen, omdat wij, voordat wij het Pad Gods hebben betreden en de inspanningen tot ons heil hebben aangevat, anderen door onze overtredingen hebben gekwetst en daardoor een schuld te vereffenen hebben. Door ons geduldig leven kunnen wij Gods Genade ontvangen voor alles wat wij in die dagen fout hebben gedaan. Wij betalen vandaag met pijn, wat wij vroeger anderen met plezier hebben aangedaan.
Deze gedachte werd door de Heilige Maximus de Belijder op deze wijze verwoord, als hij de deugd van het geduld omschrijft: “Standvastig blijven in moeilijke omstandigheden en het kwade dulden. Het einde van de beproeving verwachten en niet in woede ontbranden. Als dienaar van de Heer niet onwijs spreken en niet ongepast denken. De Schrift getuigt: ‘Een geduldig man zal een tijdlang wenen, maar naderhand zal vreugde hem bezoeken…”11 Dit zijn de tekenen van geduld, maar belangrijker is dat de mens zichzelf ziet als de oorzaak van smart en verdriet. Immers, vele dingen gebeuren rondom ons om ons de juiste weg te wijzen, de zonden uit ons verleden uit te wissen, onze onachtzaamheid bij te sturen en toekomstige zonden te voorkomen. Hij, die gelooft dat hij zijn schuld kan, mag en moet aflossen, zal geen weerstand bieden, als hij wordt geslagen, zeker niet als hij zondebewust is. Evenmin zal hij de medemens belasteren, die hem de afrekening aanbiedt. Hij begrijpt dat hij de beker van Gods Oordeel moet drinken, wie hem ook aanreikt. “De dwaas bidt God om genade, maar wanneer de Arts hem deze genade op een passende wijze aanreikt, maar anders dan verwacht, dan zal de dwaas het aanbod weigeren. Daarom wordt de mens ongevoelig en verward: soms bestrijdt hij heftig de duivels, soms belastert hij God. Tenslotte zal hij in zijn onvrede en verwarring niets ontvangen, tenzij een stok(slag).”12 Wie de wereld wil veroveren, moet het wapen opnemen, dat met tegenzin door de mensen wordt gehanteerd, ongeacht het lijden dat hem door de wereldse mensen wordt aangedaan. Het is het wapen van de vergeving.
Hij moet handelen, alsof hij zijn broeders, zich niet bewust van zichzelf en van God, geketend ziet in een vreemde slavernij en duisternis. Wie de wereld wil veroveren, bidt in stilte tot de Vader, in woord of in gedachte, voor elke mens als kind van God, hoe kwaadaardig zijn gedrag ook is en hoe talrijk zijn zonden ook zijn. Wanneer wij het kwaad verduren en wij onze broeders vergeven, wint ons stille gebed bij God aan kracht. Als een mens op die wijze handelt, treedt ook God in het strijdperk, waar Hij het kwade, ontsproten uit menselijke, boosaardige gedachten, ten goede keert. Meer zelfs: zo een mens volhoudt in zijn gebed, zal hij ook de bron van heil worden voor zijn broeder, die enkel in de wereld leeft. Gebed velt geen oordeel, maar maakt nederig, want het herinnert de mens niet zozeer aan de fouten van de wereld, maar aan de eigen, persoonlijke fouten. Het ware gebed vraagt om vergiffenis en genade voor de wereld, niet om een vonnis. Niets verwondt de duivel meer dan de nederigheid. Zo-doende kan de mens, wanneer de omstandigheden dit vereisen of ook niet, met Gods hulp de eerste beproeving doorstaan, die de duivel oprichtte omwille van beïnvloedbare broeders13. Wie ten tijde van strijd liefdevol, geduldig en nederig blijft en vecht volgens de regel14, die ‘liefde’ heet, kan wonderlijke dingen ervaren, die God voor hem in petto had.
Wij weten niets over Gods mysteriën: wie verlost of veroordeelt Hij? Als iemand zich vanuit zijn boosaardig hart misdadig gedraagt tegenover jou en God weet dat hij later zal worden gered, dan zal Hij deze redding bespoedigen door jou de gave van geduld en vergeving uit het hart15 te schenken. Omwille van jouw nederigheid, zal God hem redden en de boze geest uit zijn lichaam verbannen. Oordeelt God echter dat deze mens nog langer moet lijden onder de onmenselijke slavernij van de duivel of zelfs zijn ziel moet verliezen, dan zal zijn woede groeien, naarmate jouw gebed sterker wordt, tot hij uiteindelijk als een waanzinnige tekeer zal gaan tegen de mensen en tegen God. Daarom mogen we nooit vergeten dat wij soldaten16 van Christus zijn. Wees dus waakzaam aan wie je je vertrouwen schenkt17, met welke wapens je vecht18 en wiens hulp jij inroept, opdat God niemand verlieze door jouw gebrek aan inzet en inzicht. Daarom zeggen de Vaders dat de sleutel tot redding in de medemens ligt. Zij die de wereld overwinnen19, zijn zwakkelingen of ellendelingen, ofschoon het dulden van het kwaad een zwakte van het goede kan lijken. Zij zijn de soldaten van de Koning Die de kruisiging en de kruisdood onderging en niet alleen de wereld, maar ook het gehele dodenrijk versloeg. Verlossing is de kroon van deze zege. Wij mogen terecht zeggen dat de ascese, het geduld en het geloof van heilige mensen20 het enige, door God gezegende middel is om de kracht van het kwade te overwinnen en de duivel in de wereld zinloos en machteloos te maken.
1 2Tim. 3,12
2 Jo. 1,10
3 1Jo. 3,8
4 Jo. 17,9
5 Mat. 10,36
6 Gal. 1,4
7 Efe. 6,6
8 1Jo. 2,16
9 1Jo. 5,19
10 1Jo 2,15-16
11 Wijsheid van Jezus Sirach 1,22-23
12 Maximus de Belijder, Filokalia
13 1Thess. 5,14
14 2Tim.2,5
15 Mat. 18,35
16 2Tim. 2,3
17 2Tim. 1,12
18 2Cor. 10,4
19 1Jo. 5,4
20 Apoc. 13,10