Paulus’ Pad
Het is passend om hier enkele aspecten van het begrip ‘verlossing’ toe te lichten. Allereerst dient de foutieve mening bij sommige Christenen te worden herzien over ‘de verlossing als gave’, die Jezus Christus voor ons heeft verworven. Het is fout te denken dat wij enkel ‘maar moeten geloven’ om verlost te zijn of te worden. Dit is het pad dat Paulus bewandelde, zoals Maximus de Belijder het heeft beschreven: Paulus bevocht de duivels en weerlegde elke aanval, di hem tot de vleselijke lust verleidde, door de hartstochtloosheid. Zo toont Paulus ons de triomf over de duivel, die strijdt om elke Christen tot onderlinge haat te brengen. Zijn duivels plan bestaat erin om onwaakzame mensen tegen de Apostelen op te zetten, zodat deze verleid worden het gebod van de Liefde te overtreden. Hiertegen getuigt Paulus met deze woorden: ‘’Worden we gescholden, wij zegenen. Worden we vervolgd, wij verdragen. Worden we gelasterd, wij blijven vriendelijk. Wij zijn het uitvaagsel der wereld geworden, tot op dit ogenblik toe.”1. De duivel zette de mensen aan tot bespotting, belediging en vervolging van de Apostel, opdat hij hen zou haten en het gebod der Liefde zou overtreden. Paulus echter kende hun gedachten en hij zegende hen, die hem bespotten. Hij verdroeg zijn vervolgers en beminde zijn lasteraars. Op die wijze verdreef hij de duivel en kwam hij tot God. Paulus ontmoedigde de duivel, zijn mildheid en barmhartigheid ontnam hem elke kracht. Paulus handelde net als Christus. Paulus’ voorbeeld bevrijdde veel mensen uit de greep van de tegenstander en leidde hen tot God, zoals ook de andere Apostelen het aan de Christenen hebben voorgeleefd. Als jij, broeder, het zelfde doel nastreeft, moet ook jij de mensen die je haten, beminnen. “Een andere handelwijze bestaat er niet.”2 De gave van de verlossing wordt slechts met veel inspanning verworven.
Christus’ levenswijze heeft op Paulus een diepe indruk gemaakt, die resulteerde in betekenisvolle overdenkingen. Hij is immers, net als wij, een zondig mens, die hetzelfde doel nastreeft3 en niet op enige verdienste of zekerheid rekent.4 Slechts op het einde van zijn pad belijdt hij: “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden.”5 En verder: “Voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid.”6 En dit is de volmaakte vereniging met Christus. Wij kunnen onze laksheid niet verantwoorden door te beweren dat Jezus God was en dat Hij daarom de duivelse macht heeft gebroken en de hardnekkigheid van de menselijke natuur wist te breken. Wij hebben immers het voorbeeld van Paulus, een zondige en zelfs ziekelijke man, die als Jood onder de Wet stond7 en vocht voor de Wet des Heils, die in de Schrift tot uitdrukking komt. Hij stond boven elk aards pleziertje, hij stond boven elke pijn. Hij ontsnapte uit de vicieuze cirkel van plezier en pijn, waarin de mensheid gevangen is en tot in het absurde dol draait.
Bewonder de wonderlijke handeling van de Heilige Drie-Eenheid is: Een Persoon uit de Drieheid wordt Mens omwille van ons en onze verlossing. Dit is eigenlijk hetzelfde als het her-scheppen van de menselijke natuur. De Verlosser ging en gaat als Mens voorop, Hij leidt ons en wordt Zelf het Pad van mens tot God. Dit gegeven moet ons blijven verbazen. Hoe wijs is God en hoe groot is Gods Liefde, verpersoonlijkt in Jezus Christus, de God-mens.
Wij zijn onwaardige getuigen van de Liefde, waarmee Hij ons bemint en op geen enkele wijze kan deze Liefde worden uitgedrukt. Christus wandelt ongezien, want de mensen hebben ogen van klei. Toch blijft Hij liefdevol uitzien naar Zijn broeders8. Hij gaat iedereen tegemoet, “tot Hij alle mensen, die verlost zullen worden, aangesproken heeft, zoals Paulus dat heeft gedaan.”9 Hij vindt geen rust, totdat Hij iedereen naar Huis heeft geleid. Christus deed en doet dit altijd. Voor alle generaties in elke eeuw tot aan het einde der tijden. Hierover mogen wij niet zwijgen. Wie ooit deze Christus heeft ontmoet, die Zijn Kruis blijft dragen tussen de tijdloze menigten, die Hem blijven belasteren en slaan, zal elke vorm van eigenliefde ontvluchten en zal wenend bidden om Christus’ pijn te mogen (helpen) dragen. Zo iemand beleeft zijn leven op een onthechte wijze: niets ter wereld kan hem nog raken of beïnvloeden. Pijn en verdriet doen hem niet wanhopen, integendeel: ze brengen hem tot perfectie en doen hem schitteren als goud.
De pijn van Christus, onze Heiland, kan met niets op aarde worden vergeleken. Wanneer wij deze pijn voelen, dan wordt ook ons leven gereinigd, want deze pijn is het vuur, dat door God op de aarde10 is geworpen. De gloed van dit vuur verlicht de wereld, verbrandt de krachten van het kwaad en straalt met Goddelijk Licht op Zijn nederige volgelingen, die Huiswaarts keren. Hoe wonderlijk is het toch dat Gods Liefde voor de grootste zondaar toch onvergelijkelijk groter is dan de liefde van de grootste heilige voor God.
1 1Cor. 4,12-13
2 Maximus de Belijder, Ascetisch Woord
3 Filip. 3,14
4 Filip. 3,13
5 2Tim. 4,7
6 2Tim. 4,8
7 1Cor. 9,20
8 Mat.28,10
9 Maximus de Belijder, Filokalia
10 Luc. 12,49