Vele mensen maken zich zorgen om hun verlossing en raken daardoor in wanhoop. Wanhoop is een slechte wijze om over fouten en misdaden na te denken. Er is immers hoop en optimisme. Het kwaad, de zonde en de duivel zijn geen geschikte thema’s om over na te denken: ze vergiftigen de geest met allerlei associaties en conclusies. Berouw en boete richten zich eerder op een groeiende zuiverheid van ziel en een volmaakte geestelijke gezondheid.

Omdat dit hoofdstuk handelt over ‘koninklijke lessen’, citeren wij hier graag Cyrillus van Jeruzalem, die de geest van elke gelovige verheft in zijn getuigenis over God, Die geduldig wacht op de terugkeer van de zondaar:

“Ook Manasse was een gruwelijke misdadiger. ‘Hij richtte altaren voor de Baäl op.’1 ‘En hij bouwde altaren voor het gehele heer des hemels in de beide voorhoven van het huis des Heren.’2 ‘Ja, hij deed zijn zoon door het vuur gaan, liet zich in met toverij en waarzeggerij en stelde bezweerders van doden en van geesten aan.’3 ‘Ook vergoot Manasse zoveel onschuldig bloed, dat hij Jeruzalem daarmee vulde van het ene einde tot het andere.’4 Toen hij als gevangene naar Babylon werd gedeporteerd en daar veel leed te verduren kreeg, kwam hij tot inzicht en inkeer. Zijn berouw was de aanzet tot innerlijke genezing. De Bijbel getuigt: “Maar, toen hij in het nauw geraakt was, zocht hij de gunst van de Heer, zijn God. Hij verootmoedigde zich diep voor het aangezicht van de God zijner vaderen en bad tot Hem. Toen liet Hij Zich door hem verbidden, bracht hem naar Jeruzalem terug en herstelde hem in zijn koningschap. En Manasse erkende dat de Heer God is.”5 Als hij, die, zoals de traditie vermeld, de profeet Jesaja middendoor zaagde (Heb. 11,37) en talrijke andere mensen om het leven bracht, gered werd, zou jij dan, die nooit zo’n misdaad hebt begaan, niet gered worden? Zie toe dat jij nooit zonder reden het nut van berouw en inkeer geringschat…

En wat te denken over Nebukadnessar? Vertelt de Bijbel niet dat hij bloeddorstig en wild was en de kracht van een leeuw bezat?6 Dat hij de lijken van koningen en profeten liet ontgraven?7 Dat hij Israël in ballingschap liet wegvoeren? Dat hij Israël in slavernij liet leven? Dat hij de zonen van de koning Sedekia liet ter dood brengen voor de ogen van hun vader en dat hij vervolgens Sedekia de ogen liet uitsteken?8 Dat hij de Cherubim heeft verbrijzeld? Niet de onzichtbare Cherubim -een godslasterlijke gedachte-, maar de beelden9 en het verzoendeksel in het Heilige der Heiligen, vanwaar God tot de Israëlieten sprak?10 Dat hij het voorhangdoek vertrappelde en het wierookvat meenam naar zijn afgodentempel?11 Dat hij alle offerandegiften stal en de tempel tot op de fundamenten liet afbranden? Welke straf verdiende Nebukadnessar niet voor al deze misdaden? Moest hij niet duizend doden sterven?

Bestaan er grotere misdaden dan deze? Zie hoeveel groter de menslievendheid van God is… Nebukadnessar werd als een wild beest, dat ronddwaalt op woeste plekken.12 God pijnigde hem, omdat Hij hem wou redden. Hij had klauwen als van een leeuw, want hij had op heiligen gejaagd. Hij had de manen als van een leeuw, want hij was een briesende en brullende leeuw geweest. Hij at gras als een os13, want hij had zich als een lomp rund gedragen, niet wetend dat God hem het koningschap had verleend.14 En door de dauw des hemels werd zijn lichaam gedrenkt15, omdat hij niet had geloofd dat het helse ovenvuur door hemelse dauw werd geblust.16 Maar wat gebeurde er verder? Wat lezen wij in de Bijbel?

‘Maar na verloop van den gestelde tijd sloeg ik, Nebukadnessar, mijn ogen op naar de hemel en mijn verstand keerde in mij terug. Toen prees ik de Allerhoogste en roemde en verheerlijkte ik de eeuwige Levende, omdat Zijn heerschappij een eeuwige heerschappij is en Zijn koningschap van geslacht tot geslacht. Ja, alle bewoners der aarde worden als niets geacht. Hij doet naar Zijn wil met het heer des hemels en de bewoners der aarde. En niemand is er, die Zijn hand kan weerhouden of tot Hem kan zeggen: Wat doet Gij? Terzelfder tijd, dat mijn verstand in mij terugkeerde, keerden ook, tot roem van mijn koningschap, mijn majesteit en mijn luister tot mij terug. Mijn raadsheren en machtshebbers zochten mij weer op, ik werd in mijn koningschap hersteld. Ja, grotere heerlijkheid dan vroeger werd mij geschonken. Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des Hemels, Wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen.’17

Toen hij de Allerhoogste erkende, woorden van dankbaarheid tot God richtte, berouw toonde over zijn begane fouten en zijn eigen zwakheid toegaf, schonk God hem zijn koninklijke waardigheid terug.

Hoe is dat mogelijk? Als God Nebukadnessar vergeving schonk en hem zijn koninkrijk teruggaf, nadat hij dergelijke misdaden had begaan, maar ook berouw had getoond, zou Hij ook jou dan niet genadig zijn en je Zijn vergiffenis en Zijn Koninkrijk schenken, als jij je leven op een Hem waardige wijze doorbrengt? God is barmhartig, Hij is snel tot vergeven, maar traag tot wraak nemen bereid. Laat daarom niemand wanhopig zijn om gered te worden.”18

2Kon. 21,3
2Kon. 21,5
2Kon. 21,6
2Kon. 21,16
2Kron. 33,12-13
6  2Kon. 25,1-20
7  Jer. 8,1 en Bar. 2,24
2Kon. 27,7
9  Ex. 25,18-20
10  Ex. 25,22
11  Dan. 1,2
12  Dan. 4,32
13  Dan. 4,33
14  Dan. 4,30
15  Dan. 4,33
16  Dan. 3,20-27
17  Dan. 4,31-34
18  Cyrillus van Jeruzalem, Catechese VI

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven