We zijn allemaal mensen, maar een echte mens ontmoet men slechts uiterst zelden. Hij is het die niet ontkent, maar getuigt dat hij geschapen werd met een Goddelijke bedoeling. Toch is er slechts één Mens-met-hoofdletter: Jezus Christus. Als God werd Hij Mens. Hij nam de menselijke natuur aan.

Voordat Christus op aarde kwam, besefte de mens reeds dat hij met Goddelijke bedoelingen geschapen was. Hij wist dat de menselijke ziel onsterfelijk was, dat er slechts één God is, geestelijk en onzichtbaar. Onze voorouders uit het volk van Dacia, dat in onze gebieden woonde, wisten dit ook en baden tot een god, Zalmoxis. Toen Jezus Christus de geschiedenis binnentrad, als Mens in de mensheid, ervoer de menselijke natuur een structurele herstelling. Volgens Dionysius de Areopagiet is het Christendom de tweede schepping of herschepping van de wereld. Deze gedachte werd ook door Nichifor Crainic overgenomen in zijn ‘Heimwee naar het Paradijs’.

We treden door ons doopsel de Christenheid binnen op erg jonge leeftijd. Op dat ogenblik worden we met Christenheid ingeënt. Tijdens het Mysterie van het Doopsel worden we een tweede maal geboren uit water en uit Geest. Tijdens het tweede Mysterie, het Mysterie van de Oliezalving, worden we gezalfd op ons voorhoofd, onze ogen en mond, onze nek en schouders, onze handen en voeten. Daarna ontvangen we het derde Mysterie, het Mysterie van de Communie. Deze Mysteriën worden in een volgorde ontvangen, die reeds in de Hemel vastgelegd was. Jaren gaan voorbij. De baby wordt een kleuter, een peuter, een kind, een puber, een adolescent, een jongvolwassene. Onvoorziene omstandigheden gebeuren spontaan en beroeren onze innerlijke diepten, waarvan we ons misschien niet eens bewust zijn. Deze situaties kunnen leiden tot een reële verstands-  of gewetenscrisis. Wanneer deze problemen niet opgelost worden in het kader van de werkelijke reden van ons bestaan, kan dit leiden tot geestelijk onevenwicht, krankzinnigheid, zelfmoord of een staat van bewustzijn waarin goed en kwaad niet langer kunnen worden onderscheiden, wat voor de ziel rampzalig is.

Opgelet! De mens wordt uitgenodigd zijn gehele wezen te brengen in het stralende licht van zijn geweten en de ware schoonheid en kracht van de menselijke natuur te laten zien. Wanneer hierdoor ook onze latente delen worden hernieuwd, zullen we een vrede en evenwicht ervaren, die het menselijke verstand te boven gaat, hoe ontwikkeld het ook is op wetenschappelijk of op filosofisch gebied.

De gebeurtenissen in ons leven zijn werkelijk niets anders dan uiterlijke stimulansen die onze geestelijk verandering beïnvloeden en in stand houden. We worden ons bewust van de realiteit van een andere dimensie van ons bestaan, dat steunt op een nederige en biologische basis.

We kennen een biologische geboorte en groei: het zijn de jaren van onbewust, onredelijk en vaak ook onverantwoord(elijk) gedrag. Het is niet bedachtzaamheid, noch overleg die ons leven bewaken en bepalen, maar het zijn de instincten. Overleg en bedachtzaamheid worden slechts sporadisch ingeschakeld, vooral (en spijtig genoeg) wanneer wilde natuurkrachten het menselijk leven bedreigen. Hieruit blijkt de immense onmogelijkheid van het menselijk brein om een beter leven te garanderen. Hierdoor stellen vele jongeren zich ook de zeldzame, maar nobele en terechte vragen: Wat is het doel van mijn leven? Wat doe ik met de kansen en talenten, die mij worden en werden geschonken?

Als wij het geluk kennen dat ons verstand ontwaakt en ons leidt naar de metafysische reserves van onze geest, dan zal deze actie slechts succes kennen, wanneer we vanuit een nederigheid de limieten van ons intellect erkennen, alsook de onmogelijkheid om, alleen of samen de vrede en het evenwicht te vinden, die noodzakelijk zijn om het gevecht aan te gaan met de krachten van het kwade en de magie van de chaos.

Het kwade en de chaos zijn geen ingebeelde realiteiten, maar bestaande werkelijkheden die de mens volop in zijn gelaat treffen en zijn relatief evenwicht proberen te verstoren. Soms kan de mens in een ogenblik van opperste helderheid duidelijk zien dat alleen God hem hieruit kan bevrijden.

In de geestelijke structuur van de mens werd bij het Doopsel God in een latente toestand geënt. Jezus Christus, die elke aardse situatie overstijgt, wordt in de mens geplant bij zijn doopsel, waardoor hij, zelfs onbewust, ook een kind van God wordt. Geen enkele situatie gaat de natuurlijke krachten van de mens te boven, want deze God-in-de-mens verandert plotseling en ogenblikkelijk het probleem in een controleerbare toestand. Dit is God, Wiens handelen elk duivels plan of elke chaos overwint. Dit is Gods kracht in de mens en dit kracht verleent ons kinderen van God te worden. Iemand, die zich hiervan bewust is en handelt naar dit innerlijk besef, is onoverwinnelijk. Zo’n mens kan zelfs niet worden gedood, want de Goddelijke Aanwezigheid binnen de mens vernietigt elk naderend, boosaardig opzet. Dit wordt bewezen door de beruchte tirannen uit de Romeinse geschiedenis, die het Christendom wilden uitroeien. Gedurende 300 jaar bedachten ze de gruwelijkste methoden om Christenen ter dood te brengen. Ze stierven niet op een spectaculaire wijze, maar op een eenvoudige en nederige manier, door het zwaard. Bovendien was het doorstaan van de meest onmenselijke martelingen en hen wonderbaarlijk genezen van de wonden een bron van opperste verbazing bij de beulen. Velen keerden zich tot Christus en beleden Hem als God, waardoor ze ogenblikkelijk gedoopt werden met hun eigen bloed. Deze mensen verwierven door dit Doopsel van het martelaarschap de ultieme staat van heiligheid.

Geestelijk volwassen worden is tenslotte voor de mens het beoogde eindstadium, dat hij bewust nastreeft en aanvaard, desnoods als slachtoffer en martelaar. De mens wordt volmaakt in Christus. Volmaaktheid is, als Goddelijk Gebod, het einddoel van elke mens, die het begrijpt en ernaar streeft.
“Gij dan zult (moet) volmaakt zijn, gelijk Uw Hemelse Vader volmaakt is.”1

Geloof is daarom een verstandelijke keuze, die niet gericht is op het vernietigen van het verstand, maar, integendeel, op het verlichten van het verstand. Geloof is het opnemen van de ziel in een Goddelijke Leefwereld, die het alledaagse ver overstijgt. Wanneer de mens eenmaal, zonder te sterven, bewust is geworden van deze nieuwe, geopende dimensies, leeft hij verder in deze wereld met een ongekend intens gevoel van vrijheid in zijn geest. Wat hier feitelijk gebeurt, is in werkelijkheid een opwekking van de geest tot het goddelijke bestaansniveau. De mens ervaart deze vrijheid als een bevrijding uit de sleur en terreur van het aardse, zintuiglijke bestaan. De mens is niet langer bang van de angst, want mensen kunnen enkel nog zijn biologische gevangeniswand beschadigen. Ze kunnen onmogelijk zijn nieuwe leefwereld betreden, die voor hen onzichtbaar blijft.

Dit alles wordt herkend in Christus’ woorden: “Ik ben de Waarheid”2 , “De waarheid zal u vrijmaken.”3  en “Ik zeg u, Mijn vrienden: ‘Vrees hen niet, die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen.’”4

Daarom mogen wij nooit vrezen dat wij alleen komen te staan, zelfs niet wanneer we de grenzen der redelijkheid hebben bereikt en helse dagen van cataclysme en rampspoed de aarde overspoelen. Iemand heeft in ons Zijn intrek genomen en Hij zal een einde maken aan de chaos, Hij zal ons bekleden met Zijn aura van Goddelijkheid en ons boven de menselijke leefwereld uittillen.

(Laten wij niet uit het oog verliezen dat hier slechts enkele basisgegevens van de Christenheid worden beschreven t.a.v. het leven en de wereld. Het beleven van deze ervaring gaat ontegensprekelijk elke beschrijving ver te boven.)

De verlichting van onze geest doordat Christus in onze ziel ‘leeft’ heeft niets verrassends: in de Griekse theologie wordt Christus nog steeds “Logos” genoemd, d.i. Gods Woord, Gods Openbaring. Dit betekent dat het blikveld van onze geest zich dermate moet verruimen en verdiepen, totdat wij Gods schepping zien, zoals God Zijn schepping zag. Zo moeten wij ook denken met Gods Geest. Zo moeten wij ook alle dingen en gebeurtenissen plaatsen in een Goddelijk Licht, zowel de aardse en tijdelijke, als de eeuwige. Het immanente van de natuur wordt beïnvloed door het transcendente van het Goddelijke: de uitwerking van de Genade en het volmaakte kent geen einde.

In de Tempel van Jeruzalem getuigde Jezus als een 12-jarig kind dat God Zijn Vader was. Zijn kennis van de Schrift en de kennis, die de profeten aanzette de Schrift te schrijven, was identiek. Christus sprak als God tot de intellectuelen van de Tempel en Hij kwam als God op aarde om de profetieën te vervullen in de lagere, minderwaardige gebieden van deze wereld en het wereldse leven. Christus eerbiedigde de menselijke limieten: Hij verkondigde Zijn Boodschap niet, vooraleer Hij de leeftijd van 30 jaar had bereikt, de minimumleeftijd door de Tempel opgelegd. Het is opmerkelijk dat Christus Zich reeds van Zijn Goddelijk Zoonschap bewust was op een leeftijd, waarop andere kinderen nog spelen. Christus werd niet geboren uit de blinde wil van instincten, Hij kwam niet op aarde en in deze wereld met een dikke sluier van zonde, die het oog van Zijn Geest bedekte. Hij had een absoluut klare en zuivere kijk op de wereld.

God alleen kende daarom op aarde een ‘onbevlekte’ conceptie, vrij van alle relativiteit. Hij is immers de Absolute, de Alfa en de Omega van deze wereld. Hij alleen kan chaos tot kosmos keren.

  Wie het in een uitbarsting van Goddelijke Liefde ‘aandurft’ zichzelf over te leveren aan de Goddelijke Voorzienigheid en hierdoor bewust de menselijke leefomstandigheden te overstijgen, zal een vorm van volmaaktheid op aarde ervaren, in een soort van bevrijding, vergelijkbaar met het opstaan uit de dood. Tijd, oorzakelijkheid, de wereld, het aardse leven, de grenzen van de wetenschap (met de bijhorende pijn van de tegenstellingen) blijven werelds en aards… Deze ervaring lijkt op het doorbreken van een eierschaal door een kuikentje of de metamorfose van een rups tot een vlinder, die na de ogenschijnlijke dood in een cocon opvliegt naar de kleuren van de regenboog.

De mens op aarde lijkt op een kaars of olielamp met een niet brandende wiek. God zal de vlam aanreiken, die ons leven zal verlichten met een Christelijke benadering van of visie op het leven en de wereld. Dit zal gebeuren, als wij ons bewust zijn van wie of wat we werkelijk zijn: wij zijn verbonden met God, Die op een spirituele wijze in ons leeft. Dit zal gebeuren, als wij ervoor kiezen als een overtuigd Christen ons leven in te richten, ook als wij hierdoor tegenstand ondervinden van mensen uit onze onmiddellijke omgeving.

Deze Christelijke benadering of visie wordt gewoonlijk niet volmaakt beleefd, niet door Christenen, noch door hen, die een behoorlijke theologische kennis bezitten, maar toch een belangrijk deel van hun leven reserveren voor ‘persoonlijke doeleinden’. M.a.w. er zijn slechts enkele mensen, die ‘hun gehele leven riskeren voor God en zich totaal geven voor Gods zaak in de wereld.’ Dit toont enkel de zwakheid van de mens aan, als gevolg van de ziekte, die ‘zelfzucht’ of ‘egoïsme’ heet. Het is geenszins een karaktertrek van het Christendom, dat betekenis en licht geeft aan het leven.

Een heilige uit de 10de eeuw, Symeon de Nieuwe Theoloog, beschreef de vergoddelijking van de mens als volgt: “Als mens besef ik dat ik niets van het Goddelijke kan zien, ik ben ervan totaal vervreemd. Door geloof zie ik mijzelf evenwel als een schepsel van God en als één van hen, die vlekkeloos zijn. Als mens heb ik niets Goddelijks of Hemels, maar als gelovige weet ik mij gered door Christus’ Mensenliefde, Hij is de Heiland van alles en allen. In het Licht van Christus, in het Licht van de Geest, zie ik wat ik zie. Allen, die leven in dit Licht, zien de Zoon. Zoals Stefanus de Zoon zag, toen de Hemelen werden geopend. Zoals Paulus de Zoon zag, nadat hij, op weg om de Kerk van Christus te vervolgen, eerst door een Hemels Licht verblind werd. Paulus was nog niet gelovig, hij was nog niet gedoopt, hij was geestelijk blind en die blindheid manifesteerde zich tijdelijk in zijn lichaam.)  Deze Christus leeft ook in het centrum van mijn hart.”

Wat God, jaar na jaar en generatie na generatie, entte op het geestelijk wezen van de mens, licht op als een stralende bevestiging, als een heldere ster, die straalt boven hen, die ‘traag zijn van hart’: het is een uitnodiging om de hernieuwde oproepen tot vergoddelijking te horen en te beluisteren.

Vermits de waarde van de mens door een dergelijk perspectief zo verbazingwekkend groot wordt, is het geen onnuttige zaak deze nogmaals in duidelijke bewoordingen te beklemtonen: waar sommigen de menselijke waarde tot een Hemels Niveau verheffen, zoeken anderen de betekenis van de mens tot het aardse te beperken. Zijn totaalwaarde en ‘onsterfelijkheid’ bestaat enkel in de materiële, fysieke verwezenlijking.

Toch is er nog een ander aspect. Indien de mens onbezorgd zijn levensweg bewandelt, kan dit hem brengen tot crisissituaties, onevenwicht en duivelse bezetenheid, waarin hij een al te gemakkelijke prooi is voor boosaardige geesten of krachten, die hem van de mens doen vervreemden. Toch zijn er enkele gevallen bekend, waarin dergelijke mensen filosofen werden. Nietzsche bijvoorbeeld wou, in zijn rebellie tegenover God, op alle muren en omheiningen “Het Christendom is vervloekt.” schrijven, want het Christendom verzwakt in de mens de kracht om tegen zichzelf in opstand te komen. Nietzsche stierf als een gek, een krankzinnige.

Ik kan hier niet weerstaan aan de drang om nogmaals Symeon de Nieuwe Theoloog te citeren. Hij beschrijft op indrukwekkende wijze de menselijke liefde als een in stand houdende, verrijkende of vernietigende factor voor het Christendom. De liefde van de mens is een kenmerk van de ziel. Het is in deze liefde dat wij een leefwijze hebben ontdekt, die we niet kunnen leren uit boeken en waardoor we belangrijke zaken hebben ontdekt. De belangrijkste ontdekking is ongetwijfeld dat Christus en het Christendom in de mens verblijft.

“Liefde voor elke mens, d.i. iedereen, vriend of vijand, dagelijks en met hart en ziel liefhebben, en geduldig blijven proberen te vorderen op de deugdzame weg, zullen jou, mijn kind, maken tot en tonen als een waarachtig beeld en ware gelijkenis van de Schepper tot in de Goddelijke Perfectie. Dan zal de Schepper je Zijn Geest sturen, je leiden, in jou Zijn intrek nemen, jou verlichten, jou stralend maken en tenslotte jou vervolmaken. Wat gebroken was, wordt geheeld. Veelheid wordt eenheid. Zonde wordt zuiverheid. Het oude huis, het huis van de ziel wordt hersteld. Het einddoel van elk menselijke streven ligt in het door en door stralend maken van het menselijk lichaam, zodat de mens vergoddelijkt wordt door de Genade van God, Het Prototype, De Schepper van alles en allen. Christus is Hemels. Zo moet ook elke Christen in Christus ook Hemels worden, want Christus verenigt in Hem elke mens, die op deze volmaakte manier als een nieuwe schepping herboren wordt. Hij hernieuwt en verfrist de ware Christen op een onbegrijpelijke wijze. De mens wordt volmaakt, als Christus. (…) Als we niet hier op aarde reeds vergoddelijkt worden en Hemels leven, hoe kunnen wij ons dan voorstellen met Hem in de Hemel te leven?”

 Zo moeten wij de eerste stap zetten en op weg gaan. We starten bij een duidelijk afgebakend en Christelijk standpunt, dat wij naar best vermogen beleven op alle niveaus van ons leven, in de mate dat de omstandigheden ons dat ook toelaten.

Mat. 5,48
Jo. 14,6
Jo. 8,32
Luc. 12,4-5

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven