“Kom we gaan, want God helpt en Vader Arsenie helpt ons”

 

Ik was student in mijn eerste jaar van Theologie in Sibiu, en in de zomervakantie, kreeg ik opdracht van Zijne Eminentie, die toentertijd bisschop was en biechtvader bij het Instituut van Theologie: “Je zou moeten gaan en voor twee weken verblijven in het klooster Sâmbata”. Ik was bevrind met Maria Silaghi, omdat ik haar heel vaak hielp in de kerk; ik bracht haar karretje of ik droeg haar op mijn rug. Ze had 17 jaar lang al sclerose en ze had constant hulp nodig van iemand om haar ergens heen te brengen, om haar naar boven te brengen, om de trappen te beklimmen en om haar naar de kerk te brengen. 2 dagen voordat ik naar Sambata vertrok, ging ik langs haar en ik zei: “Kijk, Zijne Eminentie Serafim heeft me naar Sâmbata gestuurd om daar 2 weken lang te verblijven.” En ze zei: “Wij hebben er ook aan gedacht om te gaan, maar we weten dat het moeilijk is…” “Ja’ zei ik, kom, we gaan, want als ik daar ook ben, dan kan ik jullie helpen om jullie ergens heen te brengen met het karretje.” En ze antwoordde dat ze ontzettend graag bij het fontein wilde aankomen.

Het was op een vrijdag toen we daar aankwamen. Ze was klaar voor de biecht en de Heilige Communie. Zelfs die vrijdagochtend heeft zij gebiecht, naar de Heilige Liturgie gegaan, de Communie ontvangen, heeft ze gezeten bij de Heilige Olie wijding, en daarna, rond een uur of 15.00, hadden we afgesproken dat ik haar zal meenemen naar de fontein. Dat lag twee kilometer verderop. Het was 3 augustus, 1990. Rond 14.30 uur, ontstonden er grote donkere wolken en ze wou niet meer gingen. Dus daarom zei ik: “Kom we gaan, God helpt en Vader Arsenie helpt ons.” En we vertrokken langzaam en op een rustig tempo. Bij het kleine stroompje, waar we over moesten steken, waren een aantal werkers die verzand waren geraakt met hun auto en ze zei: “We moeten terugkeren, want ik schaam me ervoor dat jij mij op je rug draagt.” Ik antwoordde dat het niet uitmaakte en dat we wel via een andere weg gingen. We omleidden de auto door lager te gaan lopen en we liepen erlangs. Ik heb het karretje geduwd tot bovenaan bij de fontein. Bij de fontein, trok ik het karretje omhoog, want dat was makkelijker dan duwen en ik liet het achter naast de weg, daarboven. Daarna nam ik haar in mijn armen en bracht ik haar tot aan de fontein. Ze heeft zich gewassen, haar benen, haar handen, haar gezicht en we zeiden de Axion van Moeder Gods en nog een paar gebeden. In de tussentijd arriveerde ook een oudere vrouw met. Wij waren daar, aan tafel. Het oude vrouwtje waste zich ook bij de fontein en nam ook wat water.

Vervolgens arriveerden wat luidruchtige toeristen en we besloten om te gaan, want we hadden niks meer daar te zoeken. En ze zei: ik houd me vast aan je tot we vertrekken, want ik wil niet dat deze mensen zien hoe je mij draagt op je rug.” En ik zei: “Goed, houd je vast.” Ze heeft zich vastgehouden en ze liep tot we aankwamen bij het karretje. Bij het karretje zei ze: “Ik voel kracht in mijn benen… Kom we gaan lopen tot aan de weg, want ik zag dat je met moeite het karretje naar boven had getrokken op het grind en de keien.” En toen we aankwamen bij de weg zei ze weer: “Dat je het weet, mijn benen doen geen pijn.” Meestal, als ze meer dan 10 meter liep, haar benen draaide om en haar handen ook. En toen we aankwamen bij de weg, zei ik dat vanaf nu, als we toch liepen, dat we gingen lopen tot aan het klooster. En ze liep tot aan het klooster en ze liep het klooster binnen op haar eigen benen. Zuster Iuliana was daar en zuster Ana, dus Aurica en ze zagen het en waren bewonderd. Maar toch kreeg ze spierpijn en zaterdag kon ze niet meer opstaan uit bed. Maar zondag bij de Liturgie, stond ze op en sinds dien heeft ze niet meer in het karretje gezeten. Nu is ze in Retezat op de hermitage, Zijne Eminentie Daniil heeft haar daar gelaten, samen met haar zuster, die voor haar kon zorgen.

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven