Een monnik kan geduldig wachten op een volgend jaar, een Amerikaan echter niet. Zijn naam: Thomas Hunt Morgan. Hij was, dank zij de hulp van een vlieg, de bedenker van de moderne genetica en werd voor deze verdiensten in 1933 de Nobelprijs. De vlieg ‘Drosophila melanogaster’, in het Nederlands ‘Bananenvlieg’ of ‘Fruitvlieg’, kent een korte levenscyclus en de generatietijd bedraagt ongeveer 11 dagen. [Bovendien is het mannetje gemakkelijk van het vrouwtje te onderscheiden en kan het bestuderen gebeuren met een eenvoudige microscoop.] Daarom hoefde Thomas Hunt Morgen geen jaar geduldig te wachten, zoals Gregor Mendel met zijn erwtjes. Hierdoor werd de fruitvlieg of bananenvlieg vanaf 1911 erg bekend en duikt de naam op in de wetenschappelijke verslagen van alle gerenommeerde universiteiten.
De veelheid van Drosophila-variëteiten, als gevolg van het veelvuldig kruisen van de kenmerken, leidde tot de ontdekking dat ook insecten onderworpen waren aan de erfelijkheidswetten van Mendel, over het behouden en splitsen van de kenmerken. Nadien bevestigden muizen, kippen en ook ander gevogelte deze erfelijkheidswetten en dus ook de wetten van de kansberekening.1 Deze theorie is de grondslag van het selectieproces voor het bekomen van nieuwe genotypes, die niet bij het ouderpaar voorkwamen. Een verandering in de erfelijkheidsfactoren laat sporen na in of op het lichaam en is in wezen een nieuw kenmerk.
1 Nicolae Margineanu, Psychologie van de Mens