Laten we thans even de erfelijkheid van de mens belichten. Enkele begrippen uit de embryologie helpen ons de microkosmos van de menselijke biologie te betreden en de vele mysteriën, die voor ons thema van groot belang zijn, te ontdekken en te ontrafelen.
Zo ziet de vorm en de doorsnede van een mannelijke zaadcel eruit:
Fig. 4: Vorm en doorsnede van een mannelijke zaadcel
Een mannelijke zaadcel of spermazoon bestaat uit chromatische elementen (chromatine en nucleoli) en achromatische elementen (linine, nucleair sap en een nucleair vlies).
Wanneer de cel zich voorbereidt op een deling tijdens het bevruchtingsproces, vormen de chromatine korreltjes een gekleurde bal, die zich opsplitst in een aantal paren van telkens twee onafhankelijke draden van variabele lengten. Deze draden noemen we ‘chromosomen’ en bestaan uit korreltjes, die we ‘microsomen’ noemen en die in draden gerangschikt zijn, zoals schakels in een ketting.1 Deze korreltjes noemen we ‘genen’.
In het bevruchtingsproces zijn er 23 paren chromosomen, aangevuld met nog een apart X-chromosoom, dat het geslacht bepaalt, en een onvolledig Y-chromosoom.2
De paren hebben de volgende vorm:
Fig. 5: Vorm van de chromosoomparen
Een menselijke bevruchte eicel of ‘zygote’ heeft dus 48 chromosomen, evenveel als een tabakszaadje. Dit betekent dat alle lichaamscellen van de mens gevormd worden door een dubbele set chromosomen (2N), terwijl de geslachtschromosomen slechts 1 set hebben (N). Deze geslachtscellen zijn evenwel geen halve cellen, zoals kan worden gedacht: in werkelijkheid zijn het complete cellen. Lichaamscellen zijn dubbel (diploid).3 Om dit beter te begrijpen illustreren we dit met een bevruchtingsschema, waarin de karakteristieke fasen en vereenvoudigde elementen getoond worden.
Fig. 6: Bevruchting
Het is zinvol om hier even dieper in te gaan op de symfonie van deze biologische microkosmos. We illustreren dit met de fasen bij de verdeling van een set chromosomen tijdens de bevruchting.
Fig. 7: De chromosomenset na de bevruchting
Fig. 8: De splitsing van de chromosomen
We benadrukken hierbij nogmaals dat alle cellen van het lichaam een dubbele set (2N) chromosomen hebben, terwijl de geslachtscellen slechts een enkele set (N) hebben, aangevuld met het X- of Y-chromosoom.
Eicel Zaadcel Na bevruchting
(N/2 + X) N/2 N + X (mannelijk)
(N/2 + X) (N/2 + X) N + X + X (vrouwelijk)
Of wanneer het onvolledige Y-chromosoom voorkomt:
(N/2 + X) (N/2 + Y) N + X + Y (mannelijk)
“Toch blijven velen gekant tegen deze theorie: ze beweren dat het aantal chromosomen niet absoluut constant is. Voor hen is het niet bewezen dat de chromatine in het karyoplasma tijdens de rustperioden op een identieke wijze heropgebouwd wordt bij elke celdeling en dat het aantal chromosomen absoluut constant blijft in elke cel van het lichaam. Is het bovendien geen risico te vertrouwen op de realiteit van deze microkosmische elementen, die niemand echt heeft waargenomen, tenzij door de kunstgreep van kruising en kleuring, die de structuur van de levende materie verandert na de dood?”4
Anderen stellen dan weer dat de juiste waarnemingen bij een vlieg niet zomaar met dezelfde accuraatheid en beslistheid kunnen geëxtrapoleerd worden bij een mens.
Terughoudendheid en voorzichtigheid zijn in alle omstandigheden goede raadgevers. Mensen kunnen nood hebben aan extra uitleg bij de vele mysteries en brandende vragen. Deze uitleg kan hen enkel verschaft worden door de aanhangers van de chromosoomtheorie, en dan nog slechts tot op een bepaald punt.
1 René Jeannel, Cursus in Algemene Biologie
2 Dit is de genetische informatie uit de jaren 1946-1950.
3 Dit is de genetische informatie uit de jaren 1946-1950.
4 René Jeannel, Cursus in Algemene Biologie