Het onevenwicht of conflict tussen de instincten van de man (bevrediging van seksuele driften bij meerdere vrouwen) en de vrouw (moederschap) kan niet worden overbrugd of opgelost, tenzij beide partners een Christelijk leven leiden en zich onderwerpen aan de Christelijke Leer. Het Christendom is immers een herschepping van de wereld, van de mensheid, van de menselijke natuur. Jezus Christus vergezelt de mens en begeleidt hem op zijn weg door Zijn Boodschap, Zijn Kerk, Zijn Woord, Zijn Geboden, Zijn Gaven. Jezus Christus neemt Zijn intrek in ons hart. Hij is, als God, blijvend overal aanwezig. Meer zelfs, hij begeleidt de schepping van elke mens, die in deze wereld geboren wordt, die gebaseerd is op Gods almacht en alomtegenwoordigheid. God is de scheppende oorsprong van alle leven, hoe onzichtbaar klein of ontzagwekkend groot ook. Daarom is elke mens ook uniek. God bepaalt welke talenten en gebreken in onze chromosomen uiteindelijk door erfelijkheid worden overgedragen. God kiest de bepalende dragers van onze persoonlijkheid uit, voordat we op aarde geboren worden. God bepaalt in die mate onze toekomst, dat de toegekende chromosomale structuur een haast alles bepalende invloed heeft op onze latere situatie en handelingen. Dit is het werk van God, die alles op een absolute wijze in kaart brengt: Hij evalueert elke mens naar zijn daden, Hij rekent af met de eigenzinnigheid en eigenwijsheid van de mens of schenkt hem Zijn vergeving, naar de mate dat hij in zijn leven de innerlijke strijd gestreden heeft.
Een mens kan zichzelf niet straffen voor zijn zonden en zichzelf evenmin verslaan met zijn atheïsme. Hij kan dat enkel, als hij de innerlijke aanwezigheid van Christus voelt en de Christelijk leer navolgt tot in het diepst van zijn wezen. Dan zal God de mens de mogelijkheid schenken het recessieve onkruid door de erfelijkheid uit te roeien en mettertijd, als dank voor de volharding in Gods zaak, de vele recessieve geneses te wijzigen in dominante geneses, wat voor God inderdaad mogelijk is. De kracht van het Geloof, versterkt met de kracht en de zegen van God, heeft een onvoorstelbare invloed op onze mogelijke zwakheden. Het wonder van de regeneratie of ‘wedergeboorte’ kan slechts gebeuren bij voldoende geloofskracht. Recessief wordt dan dominant, hetzij bij een volgende geboorte, hetzij ogenblikkelijk. Gods kracht kent geen grenzen en lijkt niet op de kracht van een mens. Voor God is alles mogelijk en niets onmogelijk. Hij zal echter nooit tegen onze wil ingaan: hij komt pas tussenbeide, als wij dat vragen. Hij heeft ons geschapen zonder enige inbreng van ons, maar Hij zal Zijn werk nooit voltooien zonder ons.
“Het hoofd van iedere man is Christus.”1 Enkel zo’n man kan zijn neiging tot overspelig gedrag overwinnen en zijn nageslacht vanaf de embryonale groei tot aan de borstvoeding vrijwaren van nadelige gevolgen. Zo’n man houdt zich zonder twijfel aan de oude traditie van het noodzakelijk vasten, hij weet immers wat goed en kwaad is in Gods ogen, wat God zegent en wat God bestraft. Met alle beschikbare kennis en begrip bekennen wij dat wie een resistent zenuwstelsel heeft, zichzelf kan bedwingen, terwijl de zwakke, nerveuze en onevenwichtige mens steeds verder in moeilijkheden komt, omdat ze hun zintuiglijke driften niet kunnen bedwingen.
Alexis Carrel, een bekende geneesheer uit onze tijd, getuigt: “Sterke mensen worden door deze vorm van ascese nog sterker.”2 Mensen, die in het huwelijk willen treden, moeten dus niet alleen de wettelijke leeftijd hebben bereikt, een zekere rijpheid in het Christelijk Geloof is ook vereist. Zo kan het echtpaar ‘binnen de grenzen van het wettelijke’ hun leven uitbouwen en ook over hun driften heersen. De rijpheid van het koppel komt tot uiting in hun geestelijke houding en niet in hun lichamelijke beleving, in hun geloof en niet in hun gebrek aan geloof, in onthouding en niet in overspel.
Ons leven kent drie fases van ontwikkeling: de vegetatieve fase (voor de geboorte), de biofysieke fase, waarvan de grenzen niet strikt bepaald zijn en de spirituele fase. Vele mensen beleven tijdens hun leven enkel de eerste en tweede fase, zonder zich om de derde fase te bekommeren. Wie door de huwelijksband met zo iemand het leven deelt, kan vaak zijn spirituele verlangens niet nastreven en inwilligen. Een dergelijk leven wordt op geestelijk vlak een voortdurende vloek en voor Christenen, een marteling met een niet eens gewaarborgde hoop.
Door een normale ontwikkeling groeit een mensenleven tot de derde, spirituele fase, deze waarin het Christelijk Geloof ten volle wordt beleefd. Jonge mensen moeten voldoende waarborgen kunnen voorzien dat zij hun huwelijk naar Gods Wet zullen beleven en dat zij de driften, die tegen de oorspronkelijke natuur van de mens ingaan, kunnen bedwingen. Er bestaat geen ander doel dan het door God geschonken seksuele instinct dan het verwekken van kinderen. Elke afwijzing of afwijking van dit doel is overspel en overspel of ontucht horen niet thuis is een Christelijke levenshouding.
1 1Cor. 11,3
2 Alexis Carrel, De ongekende mens