We hoeven niet enggeestig te zijn en te denken dat een rechtvaardige enkel en alleen zich openbaart in een godsdienstige omgeving. Dat kan ook gebeuren op andere gebieden. Als dat echter te zelden gebeurt in een religieus milieu, komt dat, omdat dit de plaats is, waarin de afhankelijkheid van de mens tegenover God duidelijk wordt. Zodra echter een talentvol iemand beseft dat hij van God afhankelijk is, zal hij rechtvaardig worden.

Een rechtvaardige is een man van God en het maakt heus niets uit of hij priester is of koning, een wijze of een kunstenaar, een rijkaard of een bedelaar. Er wordt hem slechts één ding gevraagd, nl. dat hij zijn geestelijke wortels niet vergeet en zijn door God geschonken talenten op een waardige wijze gebruikt. Vele rechtvaardigen weten niet dat zij rechtvaardig zijn. Het besef deugdzaam te zijn kan leiden tot trots. In hun heilige onwetendheid hebben ze de eenvoud van bloemen, maar ze zijn zich niet bewust van hun schoonheid.

Zij, aan wie God de verantwoordelijkheid voor een volk schonk, moeten hun gerichtheid op God indachtig zijn: hun leiderschap, hun naam en faam en hun eer komen enkel God toe. Deze situatie wordt verstoord zodra het net der zonde opgetrokken wordt tussen de mens en God, de sluier die hun geest bedekt en hun zicht vervaagt.

God zendt alle mensen op aarde om met de hun geschonken talenten rechtvaardig te worden. Zodra ze op aarde geboren worden, nemen ze de erfelijke last van hun ouders op hun schouders: hun lichamen krommen zich over de grond. Vermoeid door de moeiten van dit leven, kijken ze niet langer omhoog en komen ze nauwelijks nog tot het besluit Gods doel na te streven.

“Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd. Tot een profeet heb Ik u aangesteld.”1  Dit zijn woorden, die God sprak tot Jeremia, die zijn profetische opdracht aanvankelijk naast zich neer legde. Dat deed Jona op een heftig wijze. Ook Petrus negeerde zijn opdracht, evenals koningen en priesters. Blijkbaar is het een risico dicht bij God te (ver)blijven. Mensen kennen een vreemde soort schaamte, wanneer ze proberen een deugdzamer mens te worden. God durven dienen en of mensen aansporen in Gods dienst te treden is blijkbaar vaak een gevaarlijke opdracht. Het is de angst van de schapen voor de wolf. Wat zou er van onze hoop geworden zijn, mocht Jezus bevreesd zijn geweest voor de reactie van de mensen en de hel? Het mysterie van Christus was dat God Zich schuilhield in Zijn Lichaam, het mysterie van de Christenen is dat Christus Zich schuilhoudt in ons. Het wonder bestaat nog steeds hierin: de kudde schapen zal steeds de roedel wolven verslaan, ongeacht de grootte van de roedel. Dat wonder kunnen we echter slechts op één manier met onze eigen ogen aanschouwen, nl. door een zuiver en rein leven, waarbij we de medemens en God ons tot steun en hulp laten zijn. Er bestaat geen andere wijze om het net te scheuren, dat God scheidt van de mens en die de chaos in Zijn schepping in stand houdt.

De zonde in het algemeen en deze van ontucht en overspel in het bijzonder vertraagt de vervolmaking van het leven van Christus in ons of maakt dit zelfs onmogelijk. Enkel als het leven van Christus in ons weerspiegeld wordt, dat wij het doel en de betekenis van ons leven op aarde zullen kennen.

Kinderen, geboren worden in een gehuwd gezin, waarin een dergelijk rein leven wordt nagestreefd, hebben onmiskenbaar een overduidelijke neiging tot het goede. Ze zullen nooit beïnvloed of verslagen worden door nefaste omstandigheden, ze zullen deze immers nooit ervaren. Later kunnen zij door God worden gewijd om deze boosaardige omgevingen te bestrijden. Als kinderen zijn ze transparanter en ontvankelijker voor God, wat bijdraagt tot hun roeping als volgeling van Christus. Als de tijd het gunstig of nodig acht, worden ze later misschien zelfs een martelaar.

Wanneer een wetenschapper in zijn omgeving over God getuigt, wordt hij in zekere zin een martelaar en een voorbeeld voor velen. Zodra zo iemand verklaart tot God te behoren en van Hem afhankelijk te zijn, erkent hij zwak of schuldig te zijn en dat wordt door de wereld niet geacht. Dat lot staat elk kind van God te wachten, dat zich niet wil schikken naar de raad van de wereld en dat weigert God te beroven van alle genaden, gaven en talenten, die door Hem aan de mensen op aarde geschonken worden om hun rol in deze wereld te vervullen.

Hoe dunner de sluier is, die het oog van het geweten bedekt, hoe sneller de gerechte en begenadigde mens door God zal leren en ervaren wie ze werkelijk zijn en wat hun betekenis is. Jezus, de Volmaakte Man, had niet zo’n sluier van zonde. Daarom kon Hij op 12-jarige leeftijd reeds tot de gerechte Jozef en de Gezegende Moeder-Maagd op de meest natuurlijke wijze zeggen: “Waarom hebt gij naar Mij gezocht? Wist gij niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen Mijns Vaders?”2  Hij zat, omringd door wijze mannen, in de Tempel te Jeruzalem, waar Hij hen vragen stelde en waar Hij op hun vragen antwoordde.

Zo ook zijn rechtvaardige heiligen door hun voorbeeld levende getuigenissen. Door hun zuiver geloof, dat zij vaak van hun ouders hebben geërfd en dat zij door hun moeiten hebben verrijkt, leven zij in verbondenheid met God het Woord, Die door hen Zijn Wil aan de mensheid openbaart. Het geloof wordt rond heilige mensen verspreid en versterkt, zij zijn waarlijk voor velen een laatste redmiddel. In hen wordt de anarchie een halt toegeroepen, in hen worden evenwicht en harmonie hersteld, in hen zien anderen een glimp van Gods Heerlijkheid. Heiligheid is deze stralende transparantie van God, Die Zich in Zijn schepping laat zien. Het is een uiterste waardevolle blijk van zeldzame vriendschap tussen de ziel en de Vader. Het is de originele en vanzelfsprekende verbondenheid van de mens en de mensheid met de Schepper.

Jer. 1,5
Luc. 2,49

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven